Grote ratelaar
Rhinanthus angustifolius

De Grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius) is een eenjarige kruidachtige plant uit de bremraapfamilie (Orobanchaceae). De plant wordt 20 tot 50 cm hoog en heeft rechtopstaande, niet of nauwelijks vertakte stengels. De bladeren zijn smal, lancetvormig en tegenoverstaand, met gekartelde randen. De opvallende gele bloemen zijn tweezijdig symmetrisch en bloeien in aren aan het uiteinde van de stengel. De naam 'ratelaar' verwijst naar de rijpe zaaddozen die bij wind rammelen. Grote ratelaar is een halfparasiet: hij haalt een deel van zijn voedingsstoffen uit de wortels van grassen en andere kruiden, waardoor hij concurrentie vermindert en de biodiversiteit bevordert. In het wild komt hij vooral voor in bloemrijke graslanden en bermen. In ecologisch beheer wordt Grote ratelaar ingezet om grasgroei te remmen ten gunste van wilde bloemen. De plant trekt bijen en insecten aan en draagt bij aan de soortenrijkdom. In tuinen wordt hij minder vaak als sierplant gebruikt, maar kan nuttig zijn bij de aanleg van bloemenweides en natuurrijke gazons. Door zijn halfparasitaire eigenschappen is hij waardevol voor natuurontwikkeling.

• Zaai Grote ratelaar bij voorkeur in het najaar (september-november), zodat de zaden een kiemrustperiode in de winter doormaken (koude-stratificatie).
• Kies een open, geschikte plek waar voldoende licht is en bij voorkeur grassen groeien; Grote ratelaar parasiteert op deze soorten.
• Maak de grond licht los en verwijder eventueel strooisel. De zaden hebben contact met de bodem nodig.
• Zaai de zaden oppervlakkig uit: ze mogen maximaal 0,5 cm diep liggen, liefst gewoon licht aandrukken zonder aarde erover.
• Houd een afstand van 10-15 centimeter tussen de zaden voor een goede verspreiding.
• Laat de natuur haar werk doen; kieming volgt in het voorjaar na de kou.