Harige ratelaar
Rhinanthus alectorolophus

De Harige ratelaar (Rhinanthus alectorolophus) is een éénjarige, kruidachtige plant die behoort tot de bremraapfamilie (Orobanchaceae). De plant bereikt een hoogte van 20 tot 60 cm en heeft een rechtopstaande, meestal vertakte stengel, die bedekt is met stijve haren. De bladeren zijn lijnvormig tot lancetvormig en getand, eveneens behaard. De bloemen zijn opvallend geel en vormen zich in een langwerpige bloeiwijze. De bovenlip van de bloem is sterk opgeblazen. Kenmerkend zijn de opgezwollen, harige kelkslippen. De harige ratelaar is een halfparasiet; hij leeft op grassen en benut hun voedingsstoffen, wat zorgt voor minder dominante grasgroei en daardoor ruimte biedt voor andere soorten in bloemrijke graslanden. Deze plant wordt daarom ingezet voor natuurbeheer bij het bevorderen van biodiversiteit. Bloeitijd is van mei tot juli. Hoewel de harige ratelaar van nature in Zuid- en Midden-Europa voorkomt, wordt hij ook steeds vaker in Nederland waargenomen. De plant is ecologisch waardevol, maar heeft een wat onopvallend uiterlijk en is geen tuinplant die om zijn sierwaarde veel wordt aangeplant.

• Zaai de zaden in het najaar (oktober-november), omdat een koude periode nodig is voor kieming (koude stratificatie).
• Bereid de grond voor door deze licht om te woelen; harige ratelaar geeft de voorkeur aan matig voedselrijke, niet te natte grond.
• Zaai de zaden oppervlakkig: ongeveer 0,5 tot 1 cm diep.
• Zorg ervoor dat er voldoende gastplanten (zoals grassen) aanwezig zijn, omdat de harige ratelaar halfparasiet is.
• Houd 10-15 cm afstand tussen de zaden voor een natuurlijke verspreiding.
• Bedek de zaden licht met aarde en houd het zaaibed vochtig tot de kieming in het voorjaar.