Wilgenroosje
Chamaenerion angustifolium

Het wilgenroosje (Chamaenerion angustifolium), ook wel bekend als het harig wilgeroosje, is een vaste plant uit de teunisbloemfamilie (Onagraceae). De plant valt op door zijn lange, rechtopstaande stengels die tot 1,5 meter hoog kunnen worden en zijn smalle, lancetvormige bladeren. In de zomer (juni-september) bloeit het wilgenroosje rijkelijk met paarsroze bloemen langs de stengel, die veel bijen en vlinders aantrekken. De plant groeit graag op zonnige open plekken, zoals bermen, kapvlakten en bosranden, vaak op stikstofrijke aarde. Wilgenroosje is bekend om zijn pioniersrol: ze koloniseren snel verstoorde grond, bijvoorbeeld na brand. In de kruidengeneeskunde wordt de plant soms gebruikt vanwege zijn ontstekingsremmende werking; jonge scheuten zijn eetbaar (vergelijkbaar met asperges) en kunnen ook in salades verwerkt worden. In siertuinen zorgt het voor een natuurlijke, wilde uitstraling en is het een waardevolle nectarbron voor bestuivers. De zaden van het wilgenroosje zijn voorzien van een pluimpje en verspreiden zich gemakkelijk met de wind.

• Zaai-instructies voor wilgenroosje (Chamaenerion angustifolium):
• Zaaitijd: Het beste zaait u buiten van maart tot mei of van augustus tot september.
• Zaaimethode: Zaai direct op de gewenste plek in de volle grond, het liefst op een zonnige standplaats.
• Zaaidiepte: Zaadjes zijn erg fijn, dus zaai ze oppervlakkig (circa 0,2 cm diep) en druk ze licht aan. Bedek ze eventueel met een dun laagje aarde of zand.
• Afstand: Houd ongeveer 25 cm afstand aan tussen de zaadjes of rijen om voldoende ruimte te bieden voor groei.
• Grond: Gebruik bij voorkeur vochtige, goed doorlatende bodem.
• Water: Sproei voorzichtig na het zaaien en houd de grond vochtig tot de zaailingen verschijnen.
• Zaailingen kunnen later eventueel worden uitgedund voor voldoende groeiruimte.