Valkruid
Arnica montana

Arnica montana, of valkruid, is een inheemse vaste plant met opvallende gele bloemen. Deze soort wordt traditioneel gebruikt in kruidengeneeskunde, vooral bij kneuzingen, en trekt veel insecten aan. Groeit graag op arme, zure graslanden en is vrij zeldzaam in Nederland.

1 zakje zaden
~ 1 gram
Voeg nog toe voor
Je hebt momenteel
€ 5.00
Gratis verzending Gratis verzending
Wij doneren 1% omzet aan het klimaat Wij doneren 1% omzet aan het klimaat
Persoonlijke zaai-instructies Persoonlijke zaai-instructies

Eigenschappen

Hoogte icon
Hoogte
20 - 60 cm
Zonlicht icon
Zonlicht
volledige zon
halfschaduw
Kleur icon
Kleur
geel
Grondtype icon
Grondtype
zand
turf
Zaaiperiode icon
Zaaiperiode
Maart
April
Mei
September
Bloeiperiode icon
Bloeiperiode
Juni
Juli
Vochtbehoefte icon
Vochtbehoefte
droog
vochtig
Levensduur icon
Levensduur
vast
Bladtype icon
Bladtype
bladverliezend
enkelvoudig
Geschikt voor plaats icon
Geschikt voor plaats
tuin
natuurlijke tuin
berm of veldrand
Groeitypes icon
Groeitypes
borders
groepsbeplanting
Valkruid (Arnica montana) is een vaste plant uit de composietenfamilie (Asteraceae), die van nature voorkomt op licht zure, voedselarme graslanden en heidevelden in Europa. In Nederland is valkruid zeldzaam en beschermd. De plant wordt ongeveer 30 tot 60 cm hoog en heeft opvallende, felgele tot oranjegele bloemen die tussen juni en augustus bloeien. De bladeren vormen een rozet aan de voet van de plant en staan in paren langs de stengel. Valkruid staat bekend om zijn medicinale werking: extracten van de bloemen worden traditioneel gebruikt bij kneuzingen, verstuikingen en blauwe plekken. De plant is giftig bij inwendig gebruik en wordt daarom alleen uitwendig toegepast. Valkruid heeft een diep wortelgestel waardoor hij goed bestand is tegen droogte. Door zijn specifieke bodemwensen is valkruid moeilijk in gewone tuinen te kweken, maar het is een waardevolle plant voor natuurlijke tuinen, rotstuinen en kruidenbedden. Naast de sierwaarde draagt valkruid ook bij aan de biodiversiteit door het aantrekken van insecten zoals bijen en vlinders. Door overbegrazing en verlies aan geschikt leefgebied is de soort sterk achteruit gegaan.
  • Zaai bij voorkeur in het voorjaar (april-mei) of in het najaar (september-oktober).
  • Gebruik zaaigrond die licht zuur en goed doorlatend is.
  • Zaai de zaden oppervlakkig, ze hebben licht nodig om te kiemen. Druk ze licht aan, bedek niet of hooguit met een heel dun laagje (maximaal 0,2 cm).
  • Zorg voor een plantafstand van 25-30 cm tussen de zaden om ruimte te geven voor groei.
  • Houd de grond licht vochtig, maar niet nat, tot de zaden gekiemd zijn (dit duurt meestal 2 tot 4 weken).
  • Na opkomst kunnen de jonge plantjes op hun definitieve plek worden uitgeplant.
Leer elke week een nieuwe inheemse plant kennen.