Gele anemoon
Anemone ranunculoides

De Gele anemoon (Anemone ranunculoides) is een lage, vroegbloeiende vaste plant met felgele bloemen. Hij komt van nature voor in loofbossen en is een goede bodembedekker voor schaduwrijke plekken. Aantrekkelijk voor vroege insecten.

1 zakje zaden
~ 1 gram
Voeg nog toe voor
Je hebt momenteel
€ 5.00
Gratis verzending Gratis verzending
Wij doneren 1% omzet aan het klimaat Wij doneren 1% omzet aan het klimaat
Persoonlijke zaai-instructies Persoonlijke zaai-instructies

Eigenschappen

Hoogte icon
Hoogte
10 - 25 cm
Zonlicht icon
Zonlicht
halfschaduw
schaduw
Kleur icon
Kleur
geel
Grondtype icon
Grondtype
lemig
klei
leem
Zaaiperiode icon
Zaaiperiode
September
Oktober
November
Bloeiperiode icon
Bloeiperiode
Maart
April
Mei
Vochtbehoefte icon
Vochtbehoefte
vochtig
Levensduur icon
Levensduur
vast
Bladtype icon
Bladtype
samengesteld
bladverliezend
Geschikt voor plaats icon
Geschikt voor plaats
tuin
natuurlijke tuin
voedselbos
Groeitypes icon
Groeitypes
bodembedekker
borders
De gele anemoon (Anemone ranunculoides) is een lage, vaste plant die behoort tot de Ranonkelfamilie (Ranunculaceae). Deze plant komt van nature voor in bossen en vochtige loofwouden in heel Europa, ook in Nederland. De plant wordt doorgaans 10 tot 25 cm hoog en heeft opvallende, heldergele bloemen die in het voorjaar (april-mei) verschijnen. De bloemen hebben meestal vijf kroonblaadjes en binnenin zijn talrijke meeldraden zichtbaar. Het blad is diep ingesneden en staat in kransen onder de bloem. Door zijn vroege bloei is de gele anemoon belangrijk voor vroege insecten die nectar en pollen zoeken. In tuinen wordt hij gewaardeerd vanwege zijn bodembedekkende eigenschappen en het vrolijke gele tapijt dat hij vormt in de lente. De plant breidt zich uit via wortelstokken en kan, mits op een geschikte plek, grote oppervlakken bedekken. Hij prefereert een humusrijke, vochtige grond in lichte schaduw tot schaduw. De gele anemoon is een inheemse soort en draagt bij aan de biodiversiteit in tuinen en natuurgebieden.
  • Zaai de zaden in het najaar (oktober-november), want ze hebben koude nodig om te kiemen (koude stratificatie).
  • Maak de grond los en meng eventueel bladcompost of humus door de aarde.
  • Zaai de zaden op een diepte van ongeveer 0,5 cm.
  • Laat tussen de zaden 10 cm afstand.
  • Bedek lichtjes met aarde en houd de grond vochtig, maar niet nat.
  • Plaats de zaaiplek op een schaduwrijke of halfschaduwrijke plaats.
  • Kieming vindt doorgaans plaats in het voorjaar, na de koudeperiode.
Leer elke week een nieuwe inheemse plant kennen.